Als zelfstandige is het belangrijk dat je je uren kunt verantwoorden. Goed bijhouden is geen overbodige luxe.
Voor veel ondernemers is de zelfstandigenaftrek een belangrijke aftrekpost. Ondernemers met een eenmanszaak, een vof of een maatschap kunnen elk jaar 7.280 euro van hun belastbare winst aftrekken. Starters zelfs nog meer.
Urencriterium
De belangrijkste voorwaarde om in aanmerking te komen voor de zelfstandigenaftrek is het urencriterium. Je moet in het jaar waarvoor je aangifte doet 1.225 uur aan je zaak hebben besteed. Dat hoeven niet allemaal declarabele uren te zijn.
Ook het doen van de administratie, het bijblijven op je vakgebied, het werven van klanten en het reizen voor je werk vallen onder gewerkte uren. Voor veel ondernemers is het dan ook een peulenschil om aan het urencriterium te voldoen.
Maar voor ‘kleine’ ondernemers met weinig omzet is dit vaak wel een probleem. Terwijl de aftrekpost van 7.280 euro juist voor kleine en startende ondernemers relatief heel zwaar weegt. Met de zelfstandigen- en startersaftrek betaal je over de eerste 15.000 euro geen cent belasting.
Rechtszaken
Logisch dat bijna alle ondernemers de zelfstandigenaftrek opvoeren. Ook logisch dat dit vaak tot rechtszaken leidt, want de eisen om aan het urencriterium te voldoen, zijn niet bepaald keihard. Onlangs deed de rechter uitspraak in een zaak in hoger beroep.
De ondernemer in kwestie drijft een eenmanszaak waarin hij elektrische piano's uit de jaren 70 reviseert. De ondernemer had de zelfstandigenaftrek bij zijn belastingaangifte opgevoerd, maar de Belastingdienst accepteerde dat niet, omdat de ondernemer niet aan het urencriterium zou voldoen.
De beste manier om aan te tonen dat je 1.225 uur aan je bedrijf hebt besteed, is door alle uren bij te houden in bijvoorbeeld Excel. Maar de fiscus is de beroerdste niet: je mag ook achteraf proberen aan te tonen dat je aan het urencriterium voldoet. Als dat geloofwaardig is, kun je alsnog je gelijk halen.
De piano-ondernemer probeerde dat laatste. Hij boekte als gefactureerde uren met betrekking tot pianotechnische assistentie 216 uur, als researchuren in het kader van productontwikkeling voor muziek 420 uur, voor psychologie 244 uur en voor samenleving 600 uur, in totaal 1.480 uur.
De rechter vond dit achteraf opgestelde urenoverzicht te globaal en te algemeen. Er was volstaan met het noemen van een aantal uren per activiteit per jaar; er was geen enkele verwijzing naar concrete tijdstippen en data. Het hoger beroep werd afgewezen.
Paul van der Kwast is onafhankelijk financieel planner en verdient geen geld aan de verkoop van financiële producten. Voor Z24 volgt hij de fiscale ontwikkelingen op de voet.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl